Veel schildklierziekten worden veroorzaakt door autoantistoffen. Deze ontstaan wanneer het immuunsysteem per ongeluk (bestanddelen van) schildkliercellen als ‘vreemd’ (niet lichaamseigen) beschouwt en antistoffen aanmaakt om deze cellen te kunnen vernietigen.
Het zijn zogeheten autoantistoffen omdat het immuunsysteem in actie komt tegen eigen schildkliercellen. Ze kunnen allerlei schildklierafwijkingen veroorzaken, zoals schildklierontstekingen (thyroïditis), beschadiging van schildklierweefsel en/of verstoring van de schildklierfunctie.
TSH receptorantistoffen
TSH-receptorantistoffen kunnen zowel een stimulerende als een remmende werking hebben op de schildklier, maar de stimulerende werking komt verreweg het meeste voor.
Te snel werkende schildklier
Bij een te snel werkende schildklier en de aanwezigheid van TSH-receptorantistoffen binden deze antistoffen aan de schildklier en veroorzaken een te hoge hoeveelheid FT4 in het bloed.
Klachten die hierdoor ontstaan zijn bijvoorbeeld: hartkloppingen, kortademigheid bij inspanning, last van warmte, overmatig transpireren, nervositeit en gewichtsverlies.
Te traag werkende schildklier
Bij een te traag werkende schildklier worden er vaak anti-TPO antistoffen gevonden en wordt er gesproken over de ziekte van Hashimoto. Klachten bij een te traag werkende schildklier zijn: vermoeidheid, kouwelijkheid, gewichtstoename, droge huid, haarverlies, verlaging van de stem en obstipatie.