Goedaardige schildklierknobbels – verwijdering door radiofrequente ablatie (RFA)
De schildklier kan afwijkende vormen krijgen. Er kunnen knobbels ontstaan die als ze groot genoeg zijn klachten kunnen geven zoals gevoel van druk in de hals of problemen met slikken. Ook kan de schildklier als geheel groter worden, dat noemen we struma.
Schildklierknobbels zijn vrijwel altijd goedaardig. In minder dan 5% is er sprake van een kwaadaardigheid. Om zeker te weten of het gaat om een goedaardige of kwaadaardige knobbel is het verstandig een punctie te laten doen zodat de cellen uit de knobbel kunnen worden bekeken onder de microscoop. Dit hoeft zeker niet bij alle knobbels, maar wel bij knobbels die groter zijn dan 2 cm of die klachten geven. Uw arts weet voor welke knobbels een punctie nodig is en voor welke niet.
Een goedaardig knobbels van de schildklier komt veel voor. Als hij groot is kun je hem gewoon zien in de hals op de plek waar de schildklier zich bevindt. Kenmerkend is dat de knobbel met slikken meebeweegt, van boven naar beneden en andersom. Vaak zijn ze erg klein en worden ze bij toeval gevonden bij een echo onderzoek van de hals. Ongeveer 5 procent van de mensen in Nederland heeft een of meerdere goedaardige schildklierknobbeltjes. Meestal zijn ze zo klein dat ze geen klachten geven en hoeven ze dus niet behandeld te worden. De grotere knobbels kunnen wel klachten geven, zoals gevoel van druk op de keel en slikklachten. Bij grote knobbels kun je het gevoel hebben over een drempel te moeten slikken, je voelt een stroefheid bij het slikken. Soms is de knobbel zo groot dat ie drukt op de luchtpijp waardoor de luchtpijp vervormd en vernauwd kan zijn.
Behandelingen
Tot nu toe werden goedaardige schildklierknobbels die klachten gaven verwijderd door middel van een operatie of verkleind met radioactief jodium. Deze behandelingen zijn niet helemaal zonder risico. Zowel een operatie als een behandeling met radioactief jodium kan leiden tot een te traag werkende schildklier (hypothyreoïdie). Als dat optreedt zullen dagelijks, en voor de rest van het leven, schildklierhormoon tabletten geslikt moeten worden, en zijn bloedcontroles nodig om de instelling te controleren. Daarnaast kan een operatie soms leiden tot stemproblemen en houdt men altijd een litteken in de hals.
Sinds kort is er een nieuwe behandelwijze voor goedaardige schildklierknobbels beschikbaar: de Radio Frequente Ablatie (RFA). De radiofrequente ablatie (RFA) techniek voor schildklier is ontwikkeld in Zuid-Korea door professor Baek en zijn collega’s. Zij hebben gevonden dat de schildklierknobbels met behulp van een warmte producerende naald verschrompeld kunnen worden waardoor de klachten verdwijnen. De behandeling wordt uitgevoerd onder plaatselijke verdoving, in een poliklinische setting. Enkele uren na de behandeling kan men weer naar huis. In Zuid-Korea is er inmiddels veel ervaring met deze behandeling opgebouwd en wereldwijd zijn er al meerdere rapporten verschenen in de medische literatuur die de effectiviteit van deze behandeling onderbouwen. De behandeling is in 2015 voor het eerst in Nederland geïntroduceerd, in ziekenhuis Rijnstate in Arnhem. Niet veel later is ook de Ziekenhuis Groep Twente (ZGT) gestart met het aanbieden van deze behandeling. De RFA is een beduidend minder belastende behandeling dan operatie en leidt tot minder complicaties. Echter, in sommige gevallen is RFA niet de eerste keus en heeft een operatie de voorkeur. Dit geldt vooral voor de grotere schildklierknobbels, dat wil zeggen knobbels groter dan 5 cm, of knobbels waarvan de goedaardigheid niet zeker is. Beoordeling wat de beste behandeling is, gebeurt daarom in teamverband.
Mensen met een schildklierknobbel die aanleiding tot klachten geeft komen meestal in aanmerking voor een behandeling, en als aangetoond is dat de knobbel goedaardig is dan is radiofrequente ablatie (RFA) een optie. Er zijn twee soorten noduli: de “cysteuze” nodus en de “solide” nodus. De cysteuze nodus is een met vloeistof gevulde knobbel. Deze komt niet in aanmerking voor RFA maar kan wel behandeld worden met Ethanol ablatie (EA) in sommige ziekenhuizen. De solide nodus bestaat grotendeels uit schildkliercellen. Dit type nodus is zeer geschikt voor RFA behandeling wanneer is aangetoond dat het gaat om goedaardig weefsel, en de nodus groter is dan 2 cm maar niet groter dan 5 cm.
De RFA behandeling
De behandeling wordt uitgevoerd op de afdeling Radiologie onder leiding van een radioloog en een endocrinoloog. De patiënt wordt plaatselijk verdoofd en hoeft dus NIET onder narcose. Hierna wordt met een speciale naald het te behandelen weefsel licht verwarmd waardoor de cellen kapot gaan en verschrompelen. Met behulp van echo kan de arts precies bepalen welk deel van het aangedane weefsel moet worden behandeld. Het gezonde weefsel blijft intact, waardoor de schildklierfunctie blijft behouden. De techniek die hiervoor toegepast wordt, heet de ‘Moving Shot Technique‘.
Met de RFA behandeling kan de zwelling gemiddeld tot wel 80 procent kleiner gemaakt worden. Dit is meestal genoeg om de klachten te laten verdwijnen. Enkele uren na de behandeling kan de patiënt weer naar huis. De verkleining van de schildklierknobbel treedt niet onmiddellijk op. Het is een proces dat zich in de maanden na de RFA langzaam voltrekt. Door de verwarming van het weefsel in de schildklierknobbel gaan de cellen stuk, en worden de celresten in de maanden daarna door het opruimsysteem van het lichaam geleidelijk verwijderd. Het duurt meestal 6 maanden of meer voordat dit proces volledig is afgerond. Met andere woorden, na ongeveer 6 maanden is de effectiviteit van de behandeling goed te beoordelen. Veel mensen ervaren al na drie maanden een aanmerkelijke vermindering van de klachten. De eindbeoordeling van de behandeling vindt plaats na 1 jaar. Na de RFA behandeling wordt u gecontroleerd met bloedonderzoek om de schildklierfunctie te controleren en met echo onderzoek na 3, 6 en 12 maanden om vast te leggen hoeveel de knobbel kleiner is geworden.
Voordelen van RFA behandeling
De behandeling met RFA biedt een aantal voordelen ten opzichte van een operatie:
- Geen lang verblijf in het ziekenhuis (dagbehandeling)
- Geen narcose nodig (RFA behandeling vindt plaats onder plaatselijke verdoving)
- Geen litteken
- Vrijwel altijd behoud van de schildklierfunctie (na een operatie is de kans op een wat te traag werkende schildklier ongeveer 30%)
Nadelen van RFA behandeling
- Tijdelijk Pijn. De meest mensen ervaren de behandeling als weinig pijnlijk. Als er pijn optreedt is dit meestal goed behandelbaar met paracetamol. Soms zijn sterkere pijnstillers nodig. De meeste mensen zijn binnen 3 dagen volledig pijnvrij, vaak al eerder, soms wat langer.
- Knobbel verdwijnt niet volledig. Bij een operatie wordt de schildklierhelft waarin de knobbel zich bevindt in zijn geheel verwijderd en is de knobbel na de operatie dus helemaal verdwenen. Bij RFA is de knobbel nooit helemaal weg. Bovendien duurt het proces van verschrompeling ongeveer 6 maanden. Daarna is er meestal nog een rest van 20-30% over. Echter, in de meeste gevallen is de mate van verschrompeling zodanig dat de klachten zijn verdwenen. Op dit moment is nog niet bekend of en in welke mate de schildklierrest weer kan gaan uitgroeien. De huidige verwachting is dat als dat gebeurd, dit een langzaam proces zal zijn over vele jaren alvorens een knobbel ontstaat die weer aanleiding tot klachten zou kunnen geven. Een tweede RFA behandeling behoort dan tot de mogelijkheden.